Leren lezen is makkelijk.
leren lezen en schrijven, voor school en thuis                                 Methode De Haan   MDH ©
 

       Stichting Methode De Haan  ©      

     home                   ❘              contact         ❘           nieuwsbrief

Stichting Methode de Haan  Voltaplein 10-1

1098 NR Amsterdam

tel: 020-6935834 

e-mail: info@abc-methodedehaan.nl

   Stichting MDH stelt zich tot doel het verbeteren van het taalonderwijs.


   De stichting bevordert het toepassen van Methode De Haan ©



Waarom is een stichting nodig om een taalmethode te bevorderen?


Omdat een goede lesmethode bij uitgevers niet in goede handen is.



Twee historische voorbeelden bewijzen dat:


De twee belangrijkste gebeurtenissen op het gebied van leren lezen van de laatste honderd jaar zijn:


  1. 1.Het verdwijnen van de methode Hoogeveen: AAP NOOT MIES.


  1. 2.Het ontstaan van een monopolie door de invoering van het verklankende     leesonderwijs door Mommers en uitgeverij Zwijssen.



  1. 1.Het verdwijnen van de methode Hoogeveen: het leesplankje met AAP NOOT MIES.


In 1941 overleed M.B. Hoogeveen, de getalenteerde schoolmeester die in staat is geweest om zowel een uitstekende leesmethode  te ontwerpen alsook  succesvol op de markt te brengen.

Met deze methode was een succespercentage van 97 % in het eerste leerjaar (groep 3) gebruikelijk. Niet voor niets is het dyslexiebegrip pas in de loop van de zeventiger jaren van de vorige eeuw populair geworden.

Na zijn overlijden kwam de methode in handen van de uitgever, Wolters Noordhof. Al snel stelde de uitgever mevrouw Alderts aan. Deze mevrouw was een fervent voorstander van de "hele woord wethode" die fundamenteel afwijkt van de methode AAP NOOT MIES. Op deze manier hoopte de uitgever een stukje marktaandeel mee te nemen. Vanaf 1930 waren er meerdere "hele-woord"- methoden verschenen. Op dit moment is AAP NOOT MIES eigendom van een Engelse investeringsmaatschappij die deze methode bewust op de plank laat liggen in plaats van deze verbeterd op de markt te brengen.

Ook de overgang van klassikaal onderwijs naar individueel onderwijs na 1965 heeft bijgedragen tot de ondergang van deze uitstekende klassikale methode.

Wolters Noordhof heeft nu ook gekozen voor een variant van het verklankende leesonderwijs van Mommers.

AAP NOOT MIES was bij deze uitgever dus niet in veilige handen.



  1. 2.Het ontstaan van een monopolie door de invoering van het verklankende     leesonderwijs door Mommers en uitgeverij Zwijssen.


Van 1900 tot 1930 was de methode Hoogeveen (van het leesplankje met aap-noot-mies of het katholieke leesplankje AAP-ROOS-ZEEF van frater  Beckers) leidend in het Nederlandse taalgebied. In de eerste klas (groep 3) leerde ruim 95 % van alle leerlingen daarmee lezen.

In 1931 schrijft de invloedrijke frater Rombouts de brochure: "leesmethodiek en moderne psychologie". Daarin stelt hij: "Met dit boekje heeft de schrijver revolutionaire bedoelingen. Hij is van mening, dat de tegnwoordig in Nederland gebruikte leesmethodes geen van alle deugen, niet om fouten in de uitwerking, dus in bijkomstigheden, maar omdat hun grondslag, en hun hele opzet verkeeerd zijn. En wat niet deugt moet verdwijnen en vervangen worden door iets goeds.

De toon was gezet: de methode Hoogeveen moest verdwijnen, ook al gaven talloze fraters les met het soortgelijke leesplankje van Beckers.

Dat daarmee een uitstekende methode overboord gezet moest worden interesserde hem niet. Hij stelt "Men werpe niet tegen, dat met de bestaande lees-wijzen toch maar goede resultaten worden bereikt. Het doel heiligt immers de middelen niet."

In 1932 verschijnt dan ook de hele-woord methode "Echt Lezen" van frater Versteeg. De fraters sluiten daarmee aan bij hele-woord methoden als die van van der Velde(1936). Frater Versteeg moet echter wegens tegenvallende resultaten zijn methode meerdere malen herzien.


Veel fraters bleven overigens gewoon met Beckers/Hoogeveen doorwerken. Tussen 1930 en 1960 werden zowel globale hele-woord methoden als de methode Hoogeveen gebruikt. Met de globale methode van frater Versteeg kon de onderwijsmarkt niet veroverd worden.


In 1958 verscheen Mommers' brochure "Een kwalitatief vergelijkende studie van een aantal hedendaagse methoden  voor aanvankelijk leesonderwijs in Nederland". Vandaag de dag zouden we dat een marktonderzoek noemen. Mommers was een leerling van frater Versteeg en nauw verbonden met de uitgeverij van de fraters van Tilburg: uitgeverij Zwijssen. Omdat deze degelijke studie niets nieuws bevatte is deze in de vergetelheid geraakt. In deze studie kondigde Mommers een "STRUCTUURMETHODE" aan, die de methode van Hoogeveen met de Hele-Woord methode moest verenigen. Zonder dat met zoveel woorden te zeggen deed hij niet wat hij in eerste instantie in 1958 voor ogen moet hebben gehad. Hij schafte de namen van de lertters van het alfabet radikaal af, naar Amerikaans voorbeeld. Mommers' methode was de eerste Nederlandse methode waarbij niet meer zowel de namen als de klanken van de leters geleerd werden: een radikale breuk met de eeuwenoude Nederlandse traditie. Een werkgroep van fraters die zowel ervaring hadden met de hele-woord methode van frater Versteeg als met het leesplankje van Beckers, heeft deze methode tussen 1958 en 1962 ontworpen. Mommers had de leiding.


Want er moest een methode komen:

  1. -die nieuw was: geen hele-woord methode en ook geen leesplankje,

  2. -en waarmee de hele Nederlandse leesmarkt markt veroverd kon worden.


In Nederland bestond zo'n methode niet, dat had Mommers al in zijn studie van 1958 gezien. Hij moest wel naar Amerika kijken om deze doelen te realiseren. Het uitgeversbelang stond voorop. Een weg terug was er niet meer.

Dat verklaart ook waarom Mommers maar moeilijk fundamentele kritiek kon accepteren (Feys 2010). De namen van de letters van het alfabet moesten daarbij sneuvelen, dat was de prijs die betaald moest worden.


Mommers en de "verklanking" van het alfabet.

Mommers was opgeleid in de traditie van de hele-woord methode van frater Versteeg. Daarin spelen het alfabet en de namen van de letters geen rol. Hele woorden moesten herkend worden, losse letters moesten vooral niet apart geleerd worden.

Hoogeveen gebruikt wel de namen van de letters, al werd het gehele alfabet pas in het volgende leerjaar later geleerd. De klank van de laatste letter van een woord werd gebruikt om met deze laatste letter weer nieuwe woorden te maken.  De klank van een letter werd gebruikt om de letter te "ontdekken", de naam van de letter om er nieuwe woorden van te maken.

Tot 1958 werden in alle Nederlandse leesmethoden zowel de namen als de klanken  van de letters geleerd.


Zijn nieuwe "structuurmethode", sluit hij aan bij de fonetische methode, die op dat moment in Amerika terrein lijkt te gaan winnen. In deze fonetische methoden worden de namen van de letters niet geleerd, maar uitsluitend de klanken van de letters. We noemen "phonics" daarom een "verklankende" leesmethode. Mommers sluit zich daarbij aan omdat de fonetische methode iets nieuws lijkt te zijn dat in Amerika bezig is de markt te veroveren.

De hele-woord methode krijgt daar voor het eerst stevige kritiek, al zal het nog tot in de negentiger jaren duren voordat  de hegemonie van de hele-woord methode in de VS gebroken wordt.

Ook wordt in 1956 de nu almachtige IRA, International Reading Association, opgericht die een voorstander is van "phonics", een verzamelnaam voor "verklankende" leesmethoden. Vanaf 1956 verschijnen er in Amerika talloze varianten van deze verklankende methode. Succes blijft evenwel tot op heden uit.



De verkeerde keuze voor de fonetische methode: Mommers kende wel de Nederlandse, maar niet de Amerikaanse geschiedenis van het leesonderwijs.

In Nederland werd tot 1930 uitgegaan van de alfabet-letter waarmee woorden gemaakt worden op het leesplankje. De Engelse spelling is veel onregelmatiger dan de Nederlandse. Daarom ontwierp de Engelsman Thomas Dilworth 1761 een lettergreepmethode. Lettergrepen werden geleerd door deze te spellen met letternamen. Met behulp van de lettergrepen was het makkelijker om een meerlettergrepig woord te herkennen en te lezen. Tot 1900 werden in Engeland en Amerika honderden miljoenen van deze lettergreepmethoden gedrukt, vooral de versie van de Amerikaan Noah Webster (meer dan 100 miljoen).

Eenlettergrepige woorden waren echter voor sommige leerlingen moeilijk te leren.


In 1899 werd door de Engelse Nellie Dale de eerste fonetische methode ontworpen. Haar mentor was een spraakdeskundige, de linguist Walter Rippmann. Ze gebruikt 4 kleuren voor de letters en er was een nogal uitgebreide en nauwgezette handleiding. Zoals in elke fonetische methode mogen de kinderen de namen van de letters uitdrukkelijk niet leren: "It is most important that the sounds and not the names of the letters should be given by the children", en: "Never teach letter-names. This confuses the child about the sounds the letters stand for." (Nellie Dale 1899).

De methode had in zowel in Engeland als in de VS een ruime verspreiding, maar was uiteindelijk geen blijvend succes. Er zijn geen gegevens over het succespercentage van deze methode, kinderen werden in 1900 niet getest. Populariteit onder ouders - zoals iedereen bij ons bijvoorbeeld nog  het leesplankje kent - was er blijkbaar onvoldoende. Deze allereerste  "klankmethode" werd in 1920 moeiteloos opzij gezet en opgevolgd door de "hele woord" methode, onder invloed van de opkomst van de Gestalt-psychologie.

Toen in Amerika in de vijftiger jaren de hele-woord methode heftig werd bekritiseerd, was men  Nellie Dale blijkbaar vergeten.  Tot op de dag van vandaag is er weinig bekend over het falen van de eerste fonetische methode uit 1899.


Toen bleek dat Amerikaanse soldaten in de tweede wereldoorlog slecht konden lezen had dat geen gevolgen voor het leesonderwijs. Dat was wel het geval toen niet zozeer leraren maar vooral ouders massaal "Why Jonny can't read ?" van Rudolf Flesh gingen lezen.


Vanaf 1899 is het belang van het leren van de letters van het alfabet in engelstalige gebieden uit de mode: zowel bij verklankende leesmethoden als bij hele-woord methoden speelt het kennen van de namen van de letters geen rol.


De keuze van Mommers voor de amerikaanse fonetische methode was ingegeven door uitgeversmotieven.  Het uitbannen van het gebruik van leternamen betekende tevens het einde van het gebruik door de fraters van het leesplankje van Beckers. Uitgeverij Zwijssen bracht vanaf 1963 nog maar  één methode op de markt. Vanaf dat moment hadden de fraters weinig invloed meer op de leesmethoden. Mommers en uitgeverij Zwijssen namen de leiding van de werkgroep van de fraters over.

Vanaf 1956 hebben de onderwijzende fraters en andere leerkrachten de macht over de methodenstrijd verloren.  Dit betekent een definitieve omslag in het Nederlandse leesonderwijs: de rol van de onderwijzer is uitgespeeld: deze kan alleen nog maar kiezen uit wat al aangeboden wordt door de uitgeverijen.


Geen lees-oorlog meer?

De fraters van Tilburg vormden tot 1970 een belangrijke faktor in het onderwijs en hebben met het invoeren van de fonetische methode  in Nederland een mogelijke lees-oorlog tussen fonetische en hele-woord methoden in de kiem gesmoord. Die "oorlog" woedt in Amerika tot op de dag van vandaag voort zonder in al die honderd jaar tot enige verbetering te komen.


Waarom verdwijnen slechte methoden niet?

  1. -Met een deugdelijke methode moet in het 1e jaar 95 % van alle kinderen kunnen lezen

   Men weigert deze norm te accepteren omdat deze niet gehaald kan worden.

- Vervolgens wordt de fout noodzakelijkerwijs, maar geheel ten onrechte, bij de kinderen gelegd.

- Ouders zijn onvoldoende op de hoogte van de resultaten van het huidige leesonderwijs.


Leraren vinden het normaal dat zij niets kunnen beloven als het gaat om leesresultaten. Zij kunnen ook niets beloven, dat is de realiteit, maar daar is een ook goede reden voor:

de verklankende methoden zoals "Veilig Leren Lezen" e.a. leveren "onveilige" resultaten, en Mommers wist dat ook. Hij zegt in 1992: "We weten bijvoorbeeld nog heel weinig over de overgang van de elementaire leeshandeling naar die vorm van lezen waarbij chunking heeft plaatsgehad en waar het semantische en syntactische een nog grotere rol gaan spelen." (uit: Lijnen in het leren lezen, 1998). Een eufemisme voor: eigenlijk kunnen we geen resultaten beloven want weten we niet eens hoe het werkt.


Het is, gelet op de laatste 100 jaar geschiedenis van het leren lezen, allesbehalve vanzelfsprekend dat uitgevers de meest effectieve methode zullen leveren. Zowel in Nederland als in Amerika zijn de resultaten onvoldoende.


Stichting Methode de Haan  Voltaplein 10-1

1098 NR Amsterdam

rekeningnummer 8322749


Donateur worden:

Stichting Methode De Haan is opgericht ter verbetering van het onderwijs.

Het doel is om iedereen de kans te geven foutloos te leren lezen, schrijven en rekenen.

De stichting is onafhankelijk en ontvangt geen bijdrage van de overheid.



Projektvoorstellen:


Wij willen onderzoek doen om de methode op een aantal scholen te begeleiden.


Wij willen oudercursussen in het land opzeten zodat ouders meer inzicht krijgen in het lees- en schrijfonderwijs aan hun kinderen en daar zelf met goed resultaat iets aan kunnen doen.


Wij willen leerkrachten een platform aanbieden om hun ervaringen met de methode te delen.


Wij willen cursussen taaldidactiek geven aan alle studenten die met taalonderwijs, met name het leren lezen en schrijven, te maken hebben.


Dat is waar willen wij uw geld aan willen besteden.